Let op! Per 1 september 2024 behandelen wij geen Landbouwhuisdieren en paarden, maar enkel nog gezelschapsdieren.

Chirurgische ingrepen

Als uw huisdier geopereerd wordt

Zowel op de praktijk in Diever als in Bovensmilde voeren wij diverse chirurgische ingrepen uit. Rondom een operatie is het belangrijk dat u op een aantal zaken let. U wordt hierover altijd geïnformeerd door de behandelend dierenarts of de assistente. Algemene informatie omtrent voor- en nazorg kunt u hier nog eens nalezen.

 

Bijzonderheden of twijfel?

Merkt u na de operatie bijzonderheden aan uw dier of twijfelt u of het wel goed gaat? Neem dan altijd contact met ons op.

Sterilisatie van de hond

Castratie van de reu

Castratie en sterilisatie van de kat

Castratie en sterilisatie van het konijn

  • Algemene voorzorg
  • Algemene nazorg
  • Verband

Algemene voorzorg

Wanneer u een afspraak voor een operatieve ingreep van uw huisdier heeft, mag het dier vanaf 20.00 uur voor de operatie niet meer eten. Dit is om te voorkomen dat het dier gaat overgeven, waarbij er voedsel in de luchtpijp of longen terecht zou kunnen komen. Water drinken mag tot aan de ingreep toe.

Konijnen en knaagdieren mogen niét vasten. Zij mogen eten en drinken tot aan een operatie toe.

Zorgt u er alstublieft voor dat het dier droog, geborsteld en schoon is, goed uitgelaten, en vrij van vlooien en wormen. Let er op dat er minstens een aantal dagen zit tussen de vlooienbehandeling en/of ontworming en de ingreep. Geef uw dier af met een halsband om, en kort aangelijnd.

Meld eventuele bijzonderheden die u zijn opgevallen sinds het laatste consult waarop de operatie-afspraak gemaakt is, aan de arts of assistente die het dier opneemt.

Zorg ervoor dat u tijdens de operatie van uw dier telefonisch bereikbaar bent. Controleer of het juiste telefoonnummer doorgegeven is.

Algemene nazorg

Na het ondergaan van een operatie mag uw huisdier weer naar huis wanneer de arts dat verantwoord acht. Desondanks kan uw dier thuis toch nog wat wankel of slaperig zijn.

Zorg daarom voor een rustige ligplaats, apart van andere dieren en/of kinderen. Maak de ruimte eventueel wat schemerig en zorg dat uw dier nergens af kan vallen of kan springen. Maak een behaaglijk warme ligplek, maar niet al te heet. Dek uw dier eventueel toe. Het tijdelijk inrichten van een bench is een goede mogelijkheid.
Laat honden wel regelmatig kort aangelijnd uit. Zorg ervoor dat katten gemakkelijk toegang hebben tot een eigen schone, lage kattenbak.

Bij konijnen of knaagdieren kunnen kranten en schone doeken als tijdelijke bodembedekking van het hok gebruikt worden, om te voorkomen dat zaagsel, hooi of stro in operatiewonden gaan prikken of kleven.
In de regel zult u verder specifieke nazorginstructies ontvangen, al naar gelang de aard van de ingreep.

Uw huisdier mag, als het weer goed helder is, kleine beetjes eten en drinken. Het dier moet echter binnen een dag na de operatie weer zelf drinken en binnen twee dagen ook weer zelf eten. Knaagdieren en konijnen moeten onmiddellijk na een operatie weer eten en drinken.

Verband

Het verband droog en schoon houden

Het verband mag absoluut niet nat worden. Bij het buiten uitlaten van een hond is het verstandig het verband eerst met en plastic zak te bedekken. Doe er daarna een sok of iets dergelijks omheen, om het plastic op zijn plaats te houden en te beschermen. Katten moeten binnen blijven. Het is belangrijk de kattenbak goed schoon te houden.

Dagelijkse controle

Controleer het verband dagelijks. Het mag niet te los zitten, maar ook niet te strak, want dat kan drukplekken geven. Daarnaast mag het verband niet zijn verschoven of geknikt.

Let er verder op:

  • Dat het verband niet gaat stinken
  • Dat het verband niet nat wordt
  • Dat er boven en onder het verband geen zwellingen ontstaan
  • Dat de huid boven of onder het verband niet heel koud of juist heel warm aanvoelt
  • Dat het dier niet plotseling aan het verband gaat bijten of gaat likken
  • Dat het dier de watten er niet uitbijt of trekt
  • Dat het dier niet slechter gaat lopen of meer pijn vertoont
  • Dat het dier zijn eetlust niet verliest
  • Dat het dier geen koorts krijgt (let op: een lichaamstemperatuur tussen de 38°C en 39°C is normaal.)
Terug naar Gezelschapsdieren