Informatie jongvee

  • Kalverdiarree
  • Pinkengriep
  • Biestverstrekking

Kalverdiarree

Kalverdiarree komt vaak voor en is één van de grootste oorzaken van economische verliezen in de melkveehouderij. Preventie en de juiste aanpak bij kalverdiarree zijn daarom van groot belang. Kalverdiarree heeft verschillende oorzaken, die op verschillende momenten in de ontwikkeling van het kalf kunnen oplopen, al is dit onderscheid niet geheel zwart/wit. De ziekteverwekkers zijn:

  • E.coli (dag 0 – 10), bacterieel.
  • Rotavirus (dag 4 – 21), viraal.
  • Coronavirus (dag 4 – 21), viraal.
  • Cryptosporidiën (dag 5 – 28), parasitair.

En daarnaast ook voedingsstoornissen.

Als u kalveren heeft met diarree, is het belangrijkste bij de behandeling om ervoor te zorgen dat het kalf voldoende vocht binnen krijgt en de darmflora genormaliseerd wordt. U kunt zelf het kalf meerdere keren op een dag vocht verstrekken en warmhouden. Warmhouden kunt u doen door het kalf in een dikke laag stro te leggen, eventueel bijwarmen in de vorm van een kalverdek of een warmtelamp. Verder zijn ook pijnstilling en eventueel darmontspanners behulpzaam. De dierenarts kan helpen door zeer zwakke kalveren een elektrolyteninfuus te geven, en/of door de ziekteverwekker eventueel te bestrijden. Verder is voornamelijk preventie van groot belang.

Algemene preventieve maatregelen zijn:

  • Een schone afkalfstal.
  • Individuele huisvesting. In ieder geval de eerste levensweek.
  • Looproutes op het bedrijf van jong naar oud.
  • Streven naar all-in/all-out.
  • De hokken reinigen en desinfecteren, en daarnaast een week laten drogen.
  • Melkaanmaak en verstrekking controleren.
  • Het voersysteem reinigen en optimale hygiëne hierbij handhaven.
  • Bijverwarmen of kalverdekjes gebruiken.

Een aanvullende preventieve maatregel is het inenten met Rotavec Corona. Hiermee worden de koeien en vaarzen in de periode ywaalf  tot drie weken voor het afkalven gevaccineerd. Op het moment dat deze biest gaan geven, zit er door de vaccinatie ook een hoog aantal antistoffen tegen het rota- en coronavirus in de biest. Op deze manier krijgen de kalveren via de biest een groot aantal antistoffen binnen. De kalveren moeten dan wel minstens de eerste twee weken biest met antistoffen binnenkrijgen, alleen dan is het vaccin voldoende werkzaam. Ook is het raadzaam om zo veel mogelijk dieren in de koppel in te enten, om zo de infectiedruk naar beneden te brengen.

Heeft u vragen, of wilt u advies op maat? Vraag uw dierenarts.

Pinkengriep

Pinkengriep is een verzamelnaam voor verschillende ziekteverwekkers die allen luchtwegproblemen veroorzaken. Deze verwekkers zijn o.a. Bovine respiratoir syncytieël virus (BRSV), para-influenzavirus type 3, mycoplasma, Pasteurella multocida en Mannheima haemolytica. Jonge dieren zonder opgebouwde immuniteit worden ziek, vaak in de leeftijd twee weken tot vijf maanden. De symptomen die de dieren krijgen zijn niet altijd hetzelfde, de dieren kunnen hoesten, koorts krijgen, frequenter ademen, oog- en neusuitvloeiing en gaan speekselen. Uiteindelijk kunnen de dieren hierdoor een groeiachterstand oplopen. Sommige dieren worden ernstig ziek. Zij zijn zeer benauwd, speekselen en schuimen. Dieren die ernstig benauwd zijn sterven vaak snel. De verschijnselen en hoe ziek de dieren ervan worden, verschilt per dier.

Behandeling is per situatie verschillend. Om erachter te komen welke ziekteverwekker de oorzaak is, kan er een longspoeling uitgevoerd worden bij een aantal zieke dieren. Deze zieke dieren moeten nog geen behandeling gekregen hebben. Hoe dit werkt kunt u hier zien. Als er uit de longspoeling een ziekteverwekker verkregen wordt kan er eventueel een behandeling worden ingesteld.

Voorkomen is altijd beter dan genezen. Er zijn een aantal preventieve maatregelen die u kunt uitvoeren om zo het voorkomen van pinkengriep te verminderen.

  • Zorg voor een goede biestopname. Wanneer de kalveren voldoende biest binnenkrijgen die van voldoende kwaliteit is, hebben ze antistoffen binnengekregen. Deze antistoffen kan ze de eerste periode beschermen tegen de pinkengriep.
  • Optimaliseer het stalklimaat. Bij een slecht stalklimaat kan de infectie sneller door de koppel heen gaan, en herstellen de dieren minder goed.
  • Vaccineren. Jonge dieren kunnen tegen BRSV gevaccineerd worden. De dieren worden twee keer gevaccineerd, met vier weken tussentijd. Het vaccin werkt het beste als deze beide vaccinaties worden toegediend voordat de dieren worden opgestald. Door deze vaccinatie worden de dieren minder snel ziek. Als ze wel ziek worden, zijn de verschijnselen minder heftig. Vaccineren moet dus eind augustus / september gebeuren.

De aanpak en preventie van luchtweginfecties is per bedrijf verschillend. Vraag uw dierenarts naar advies specifiek voor uw bedrijf, ook omtrent eventueel vaccineren.

Biestverstrekking

Een goede start van het kalf hangt samen met de biest. Het kalf moet voldoende biest binnenkrijgen, en de biest moet van goede kwaliteit zijn. Aangezien de darmwand na 24 uur sluit voor de passage van antistoffen, is het belangrijk dat het kalf binnen 24 uur voldoende biest van goede kwaliteit binnenkrijgt.

Biest bestaat uit veel elementen, waaronder voedingsstoffen, vitamines, mineralen en antistoffen (IgG). Biest van goede kwaliteit bevat minstens 50 IgG gram per liter, waarbij de eerste biest het meeste aantal antistoffen per liter bevat. Het verkrijgen van biest van goede kwaliteit begint al in de droogstand. Tijdens de droogstand moeten de koeien voldoende vitamines, mineralen en spoorelementen binnenkrijgen, en juist niet veel energie.

Om te bepalen of het voeren in de droogstand zo gebeurt dat er een goede kwaliteit biest wordt gevormd, kan de biestkwaliteit gemeten worden. De eerste biest kan gemeten worden met een biestmeter of met een refractometer. Deze geven het soortelijk gewicht aan. Bij een refractometer moet deze 24 of hoger zijn om een goede kwaliteit biest te hebben.

Of biest van een goede kwaliteit is, betekent niet automatisch dat het kalf voldoende antistoffen binnenkrijgt. Antistoffen zijn belangrijk voor het kalf omdat deze de afweer van het kalf in de eerste weken versterken, als het kalf zelf nog geen afweer heeft aan kunnen maken. Met behulp van bloedonderzoek is te meten hoeveel IgG het kalf heeft opgenomen. Er wordt dan bij vijf kalveren tussen de twee en zeven dagen oud bloed afgenomen.

Over het algemeen geldt het advies voor biest: twee liter binnen twee uur, en zes liter binnen 24 uur. Het beste hierbij is om het kalf biest te geven van zijn eigen moeder, maar geeft deze te weinig biest of van onvoldoende kwaliteit kan er ook biest gegeven worden van een andere koe. Daarom wordt er aangeraden om altijd een voorraad biest ingevroren op voorraad te hebben. Als u biest op -21 graden Celsius ingevroren heeft, kunt u dit tot wel een jaar bewaren!

Wilt u een bloedonderzoek uit laten voeren bij uw kalveren om de biestopname te checken? Op deze site van de GD staat meer info over de biestopnamecheck, of vraag uw dierenarts.

Terug naar Rundvee